1 | Hij sprak tot hen een gelijkenis
over/met betrekking tot de noodzaak om altijd te bidden, zonder te verslappen 1). Hij zei: |
2 | Er was een rechter in een stad
die God niet vreesde en zich om geen mens bekommerde. |
3 | En er was een weduwe in die stad
die telkens naar hem toe kwam en zei: Verschaf mij recht tegenover mijn tegenpartij.
|
4 | Een tijdlang wilde hij dat niet
maar daarna zei hij bij zichzelf: Ook al vrees ik God niet en bekommer ik mij om geen mens -
vanwege het feit dat 2) die weduwe mij last bezorgt |
5 | |
6 | De Heer zei
|
7 | Zal God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen
die hem roepen, dag en nacht, en geduld met hen hebben?! |
8 | |
9 | En 8) hij zei tot enigen 9)
die van zichzelf geloofden rechtvaardig te zijn en de rest voor niets hielden deze gelijkenis: |
10 | Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden,
de één een Farizeeër en de ander een tollenaar. |
11 | De Farizeeër stond bij zichzelf te bidden: 10)
O God, ik dank U
dat ik niet zo ben als de rest van de mensen: rovers, onrechtplegers, echtbrekers of zoals die tollenaar. |
12 | Ik vast tweemaal per week,
ik draag tienden af over alles wat ik bezit. |
13 | De tollenaar stond daar ver vandaan, 11)
wilde niet de ogen naar de hemel opheffen, maar sloeg zich op de borst terwijl hij zei: O God, breng mij zondaar in het reine. 12)
|
14 | |
15 | En zij brachten ook de zuigelingen tot hem,
opdat hij hen zou aanraken. Toen de leerlingen dit zagen, bestraften zij hen. |
16 | Maar Jezus riep hen erbij en zei:
laat toe dat de kinderen bij mij komen
en houdt ze niet tegen, want van zulken is het koninkrijk van God. |
17 | Werkelijk, ik zeg jullie:
wie het koninkrijk van God niet zal ontvangen als een kind, die komt er zeker niet in binnen. |
1 | Zo vertaalt Pieter Oussoren. |
2 | Of met de NBV: "omdat" |
3 | Met Pieter Oussoren; in de NBV: "anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan". |
4 | Zo vertaal ik, met Pieter Oussoren, het lidwoord. |
5 | mooier is het misschien hier de Griekse constructie te handhaven, merkt Jaco Zuurmond op en te vertalen: "de rechter van het onrecht of van de ongerechtigheid". |
6 | Zo heb ik het lidwoord vertaald. |
7 | Eerder dan "geloof" zoals in de NBV, waarbij ook het lidwoord is verdwenen. Zie ook Lucas 17,1-10 . |
8 | vertaler onbekend |
9 | het is onzeker of Jezus hier spreekt over degenen die zichzelf rechtvaardig vinden of dat hij hen direct aanspreekt, de gebruikte zinsconstructie (Εἶπεν ... πρός τινας) wijst meestal op de tweede optie, de NBV vertaalt 'met het oog op hen' |
10 | bij zichzelf kan zowel een bepaling zijn bij het (rechtop) staan als het bidden, volgens Jos de Heer laat Lucas dit bewust in het midden, zodat beide opties openblijven |
11 | het ‘van verre staan’ is een terugkerend thema in het Sondergut van Lucas. Van de vader wordt in Lucas 15 .20 gezegd dat hij zijn verloren zoon van verre ziet en ook van de 10 melaatsen lezen wij dat ze van verre blijven staan (17.22) |
12 | in de Naardense Bijbelvertaling weergegeven met ‘o God, verzoen u met mij, ik ben zo’n zondaar’. God wordt gebeden zijn verzoenende werk te doen |
13 | gerechtvaardigd perfectum), het is opvallend dat de NBV vertaalt 'als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God', terwijl ze het hebraïsme 'in Gods ogen' elders juist weglaat, vgl. Genesis 6 .8 |
14 | παρ’ ἐκεῖνον kan ook overdrachtelijk gelezen worden als 'in tegenstelling tot', maar in de context van de gelijkenis gaat het m.i. om een fysieke verplaatsing |